De fouten moeten er komen

Dineke van Oosten is een beeldend kunstenaar, met een aan obsessie grenzende passie voor perfectie, repetitie en patronen, of juist het gebrek daaraan. Gefascineerd door errors regisseert ze foutjes miniem. Haar kracht zit in de herhaling, met een hapering… Voor haar werk is ze voortdurend op zoek naar nieuwe materialen, technieken en instrumenten en dit keer verdiept ze zich in keramiek.

Je bent beeldend kunstenaar, wat maak je zo al?
Ik ben in 2008 afgestudeerd aan de kunstacademie en ik ben niet meteen als kunstenaar gaan werken. Ik heb best wel lang aangemodderd, maar de laatste jaren ben ik serieus als kunstenaar aan het werk en ben ik vooral met grafische technieken bezig zoals zeefdrukken, blinddrukken en stempelen. Ik werk nooit in oplage, dus het is wel allemaal uniek werk wat ik maak. Meestal worden grafische technieken gebruikt om oplages te maken en dat doe ik niet. Wat ik doe is veel met repetitief werk bezig zijn, dus heel veel herhaling, de handeling die ik steeds weer opnieuw uitvoer. Daar ontstaan dan grids, een soort patroon met een perfecte vorm. Daar ga ik mee aan de slag. 

Hoe doe je dat?
Nou bijvoorbeeld bij zeefdrukken. Tijdens het onderzoeken van het materiaal ga ik het zeefdrukken zover mogelijk opnieuw ontdekken. Ik kijk wat er gebeurt als ik verschillende dingen probeer. Hierna ga ik aan de slag met zo’n grid. Ik weet wanneer er fouten ontstaan, want ik speel met toeval. Het heeft een balans tussen perfectie en het regisseren van fouten, ik wil het zo perfect mogelijk in dat repetitieve. Ik weet dat het fout gaat, maar hoe het fout gaat weet ik niet precies en daar ben ik dus altijd mee aan het spelen. Dat is nu voornamelijk tweedimensionaal werk, plat werk. Hiervoor heb ik wel wat meer ruimtelijke objecten gemaakt, met dezelfde stijl en hetzelfde idee erachter, dus ook met patronen. 

Hoe kwam je erop om met keramiek te gaan werken?
Ik was al bezig met werken in gips, maar vond dit elke keer nog net niet worden wat ik graag wilde. Hier in de Gruyterfabriek zitten veel keramisten en ik dacht al eerder dat het mooi zou zijn als ik iets in keramiek zou kunnen maken. Maar als je iets in keramiek wil maken, heb je materiaal, kennis en ovens nodig. Wij hebben hier in de buurt het EKWC zitten, maar dat is wel meteen een serieuze stap. Dan moet je een flinke aanvraag doen omdat je daar best wat geld voor nodig hebt. Dus dat zag ik ook niet zo zitten, want ik wilde ook nog met mijn andere werk bezig zijn. Toen kwam ik het Pop-up fonds tegen van de Cultuurfondsen van gemeente ’s-Hertogenbosch en kwam erachter dat dat ook voor beroepsontwikkeling gebruikt kon worden en toen dacht ik: ‘Ja! Dit moet ik hebben!’ Want ik wilde de basis van keramiek leren, dus dat geld kon ik daar heel goed voor gebruiken.

 

Die fouten moeten er komen anders dan is het niets.


Fijn dat het Pop-up fonds hieraan kan bijdragen. Vond je het makkelijk om een aanvraag in te dienen?
Ja, heel makkelijk. Het staat mij nog wel eens tegen dat je soms zo’n onwijs lange aanvraag moet schrijven, waar je dan toch best wel lang mee bezig bent. En dit was relatief simpel. Ik wist al best goed wat ik wilde gaan doen en wat mijn doel daarmee was. Dus dan hoeft het niet een lel van een tekst te zijn, maar kon ik het gewoon kort en bondig omschrijven. Dan blijft het heel overzichtelijk en ben je niet weken met een aanvragen bezig. 

Hoe ben je het gaan aanpakken toen de aanvraag was goedgekeurd?
Ik wilde een plek waar ik geïnspireerd door kon raken en waar ik nieuwe mensen kon leren kennen. Zo kwam ik op google een kunstenaar tegen die een net een werkplaats had opgezet. Ik dacht meteen: ‘Daar moet ik naartoe!’. Dus toen heb ik een docent gezocht die mij kon begeleiden. Daar ben ik nu twee dagen mee aan de slag gegaan. Hiernaast ben ik zelf aan het werk en het materiaal aan het onderzoeken. Het is een hele toffe en inspirerende plek. Het is in Zaandam en er zitten ongeveer 150 ateliers, dus er zitten allemaal creatieve mensen en kunstenaars. Er zijn verschillende werkplekken; voor metaal, een laserprinter, een keramiekwerkplaats, maar er is ook een cafeetje waar je iets kan drinken of kan lunchen, dus er hangt een hele fijne sfeer.

Voorheen werkte je vooral in 2D. Is het voor jou heel anders om nu 3D werken te maken?
Ja, ik merk dat er met keramiek vaak vazen of schalen worden gemaakt. Er zijn natuurlijk ook wel kunstenaars die andere objecten maken. Het wordt vaak gebruikt om de hoogte of de ruimte in te gaan. Ik werk veel plat en ik ben nu begonnen met een soort platte tegels waar ik patronen in maak. Als ik met nieuw materiaal begin probeer ik uit te schakelen wat het moet gaan worden. Ik wil mij vooral laten leiden door het materiaal. Dat moet je ook een beetje onderzoeken om te weten wat eruit gaat komen. Ik heb niet echt een eindproduct of eindwerk in gedachten. Ik merk dat ik nu al wat meer de hoogte in aan het gaan ben en wat grover aan het werken ben. Ik ben nu ook brokken en stukken klei op een grid aan het gooien, dus het wordt ook wat meer fysiek nu. Het heeft gewoon tijd nodig om dat te onderzoeken en het is veel tijd met het materiaal doorbrengen. 

De fouten blijven dus eigenlijk altijd in jouw werk? Maken die het kenmerkend voor wat jij doet?
Ja, het is natuurlijk niet echt een fout, maar als je het puur in het materiaal bekijkt of in de techniek, dan gaat er eigenlijk iets fout. Als bijvoorbeeld de inkt hapert, ontstaat er heel veel inkt op 1 plek. Die fouten moeten er komen anders is het niets. Dan is het een perfect grid. Maar het is dus ook wel lastig om dat in zo’n traag proces als keramiek nu, te leren kennen. Om te zien waar het fout gaat. Er zijn in keramiek zoveel kleine techniekjes. En je moet opletten hoe twee stukken aan elkaar bevestigd moeten worden. Er mag geen lucht in zitten, want dan ontploft het in de oven. Het mag niet te zacht zijn, want dan zakt het in. Dus er zijn heel veel dingen die je moet weten.

Is je werk straks ergens te bekijken?
Ja, ze hebben bij maakgemeenschap ‘De Hoop’ een expositieruimte in Zaandam en ik wil het in Den Bosch ook nog ergens tonen. Ik ben gevraagd om een solo-expo te doen in een nieuwe galerie genaamd Ruby Soho in Den Bosch, dus waarschijnlijk komt het werk daar dan te hangen in februari. Dat is meteen een super toffe plek om het te exposeren naast mijn andere werk. Ik ben heel benieuwd wat er als eindproduct uitkomt. Misschien wordt het wel een grote wandtegel of een object, of allemaal kleine dingetjes, dat weet ik nog niet.

Tekst: Roxanne de Buijzer

Lees verder